“Liefst 84 procent van de Belgen is voorstander van herstelbemiddeling: ruime steun bij de bevolking voor een andere wind bij justitie.” Het had de kop kunnen zijn boven een stuk in de weekendkrant. Dat ruim acht op de tien landgenoten vrijwillige communicatie tussen daders en slachtoffers, onder begeleiding van een bemiddelaar en het toewerken naar herstel, een warm hart toedraagt, is een van de opmerkelijkste bevindingen uit de Justitie­barometer, de peiling die de Hoge Raad voor de Justitie voor de vijfde keer organiseerde.

Meer nog: wie ook de cijfers pro werkstraf (86 procent) en elektronisch toezicht (74 procent) erbij neemt, zou al vlug tot de slotsom kunnen komen dat er een stevig draagvlak is om justitie verder te hervormen richting een gemeenschapsgerichte justitie.

Maar de boodschap die in de media­berichtgeving doorzinderde, klonk helemaal anders: daar ging de aandacht vooral uit naar het dalende vertrouwen in justitie, naar klassenjustitie en de afwikkeling in de vermaledijde zaken Reuzegom en Acid, of nog: de roep om strengere straffen. En ja, ook die boodschap kan gelezen worden in de vijfde Justitiebarometer en zette – niet geheel onverwacht – al vlug de toon. Zoals het vet op de soep drijft slecht nieuws meestal boven.

Ronduit tegenstrijdig

Eén Justitiebarometer, twee verschillende boodschappen: hoe rijm je dat? Het antwoord is eenvoudig: de temperatuur van justitie laat zich niet meten zoals we de luchtdruk meten. De Justitiebarometer is geen feilloos instrument dat haarfijn feiten registreert waaruit eenduidige lessen te trekken vallen. Meer zelfs: de resultaten zijn soms ronduit tegenstrijdig. Op de stelling of veroordeelden tot het einde van hun straf in de gevangenis moeten blijven, antwoordde 75 procent “(eerder) akkoord”. De daaropvolgende stelling, die peilde naar vervroegde vrijlating onder toezicht en met opvolging zodat veroordeelden “zich kunnen voorbereiden op hun terugkeer in de maatschappij”, kon 6 op de 10 respondenten bekoren.

Het kwik in de Justitiebarometer maakt dus gekke sprongen, maar voor wie vertrouwd is met publiek opinieonderzoek zijn die resultaten niet zo verrassend. Om die reden wordt er onder meer gewerkt met vignettes (waarbij concrete, fictieve casussen worden voorgelegd) of met deliberatieve burgerpanels (waarbij het peilen naar meningen gekoppeld wordt aan debat en discussie). Dat blijkt vaak nodig om een geïnformeerd standpunt te bepalen, zeker als er gepeild wordt naar meningen over complexe thema’s zoals misdaad en straf.

Meer nog: vanuit mensenrechtelijk of rechtsstatelijk oogpunt is enige duiding soms onontbeerlijk. De zonet besproken stelling uit de Justitiebarometer (“Veroordeelden moeten tot het einde van hun straf in de gevangenis blijven”) gaat bijvoorbeeld voorbij aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ook (levens)langgestraften moeten aan hun re-integratie kunnen werken en de kans krijgen om na verloop van tijd hun dossier opnieuw voor te leggen met het oog op een mogelijke vervroegde vrijlating.

Ambitieus toekomstscenario

Is de Justitiebarometer dan een maat voor niets? Nee, zeker niet. Het feit dat zo’n bevraging wordt georganiseerd door de Hoge Raad voor Justitie, is op zich al betekenisvol vanuit symbolisch oogpunt: het is een tastbaar teken dat justitie ook naar buiten wil treden en het gesprek wil aangaan. Dat is niet onbelangrijk, zoals ook blijkt uit de resultaten over het dalende vertrouwen in justitie. Maar de vaststellingen uit de bevraging – en de vragen die de Justitiebarometer zelf oproept – moeten ook voorwerp kunnen uitmaken van verder onderzoek.

En tot slot, de stille boodschap in deze Justitiebarometer is toch wel dat de resultaten een opsteker zijn voor wie een constructievere en meer gemeenschapsgerichte justitie wil. De Justitiebarometer is daarom ook goed nieuws voor creatieve formateurs, die de puzzels moeten leggen voor de toekomst van ons land.

Het spreekt voor zich dat de toekomst van justitie – als hoeksteen van onze rechtsstaat – daarbij alle aandacht verdient. Dat de groeiende populariteit van de werkstraf en de enkelband – toch twee opmerkelijke evoluties in de Vlaamse justitie van de voorbije regeerperiode – blijkbaar goed werden verteerd en zelfs worden toegejuicht, en dat herstelbemiddeling zo enthousiast wordt omarmd, zou daarbij aangegrepen kunnen worden om een ambitieus toekomstscenario uit te werken voor een gemeenschapsgerichte justitie.

(Dit stuk verscheen eerder in De Standaard, 18 juni 2024)

Leave a comment