‘Wie een levenslange straf krijgt, mag nooit vervroegd vrijkomen’. 

Eens of oneens? Duimpje op of duimpje neer?

Zo gaat de tiende stelling van de stemtest. In de weekendkrant van De Standaard wordt met die stelling ook uitgepakt om lezers op te warmen en warm te maken voor die test.

En dat lijkt aardig te lukken. “In vijf dagen is de Stemtest van De Standaard en VRTNWS twee miljoen keer ingevuld, vooral door Vlamingen”, zo schrijft Karel Verhoeven in diezelfde weekendkrant. En dat verheugt hem: “Het valt reuze mee met de weerzin tegen de politiek die de voorbije jaren in golven over het land spoelde”.

Maar de opname van die stelling in de test is misleidend.

Door dergelijke stellingen in de test op te nemen – en ermee te adverteren – ontstaat de indruk dat politieke partijen hier vrij over te beslissen hebben: dat het een thema betreft waar je als kiezer het verschil kunt maken. Of anders gezegd: bij voldoende stemmen en zetels zou de ‘eens’ of ‘oneens’ op de stelling ook werkelijkheid kunnen worden.  Van woorden naar daden, beslissen en besturen: daar gaat het toch over bij politiek?

Maar sommige vraagstukken vormen geen inzet van verkiezingen. Denk bijvoorbeeld aan de herinvoering van de doodstraf.  En dat geldt ook voor de stelling dat levenslang gestraften sowieso tot hun dood in de cel zouden moeten.  Ons land weet dat zeer goed (we schreven er ook over in De Standaard): dit is een mensenrechtenkwestie en strijdig met artikel 3 EVRM.

Twee miljoen deelnemers aan de test hebben dus eens of oneens aangevinkt.  Ongewijfeld deden velen dat in de overtuiging dat hun mening een goede reden vormt om op 9 juni voor de ene dan wel de andere partij te stemmen.  Maar eigenlijk doet hun stem er in dit geval dus niet toe: op die manier voedt de stemtest misschien wel de antipolitiek die ze net beweert te bestrijden.  Paradoxaal, toch?

Leave a comment